De Grand Tour van Catalonië: Deel 4
De Grand Tour van Catalonië: Deel 4
Zon, zee en strand. Dat zijn nog altijd de meest voorkomende motieven waarmee Catalonië als reisbestemming door menigeen geassocieerd word. Je zou het misschien niet direct verwachten, maar bossen, bomen en bergen kunnen hier moeiteloos aan worden toegevoegd. Als onderdeel van de Grand Tour van Catalonië, een (auto-)route waarin je in 5 delen de allermooiste plekken van Catalonië bezoekt nam ik etappe 4 met het thema: "Ode aan de Natuur" voor mijn rekening. Bon viatge!
Gósol, het basecamp van de Pedraforca
Het is niet eens zo'n lange rit als je vanaf vliegveld El Prat (Barcelona) vertrekt. Eenmaal buiten de rondweg van de stad zie ik de opvallende, grillige rotsformaties van Montserrat aan de horizon verschijnen. Op een parkeerplaats langs de snelweg neem ik een korte pauze om het rots-spektakel eens rustig te kunnen bekijken. De illusie dat ik eigenlijk naar een surrealistisch schilderij van Salvador Dalí sta te kijken schiet heel eventjes door mijn hoofd. Als ik aan mijn tolverplichting heb voldaan en de snelweg verlaat, merk ik pas goed hoe groot het contrast hier is ten opzichte van het grote en drukke Barcelona; Hier domineert de kleur groen het landschap. En als de kleur niet groen is , is het wel wit of geel vanwege de vele voorjaarsbloesem die ik aan weerskanten de weg voorbij zie flitsen. Het lijkt wel of na iedere bocht het uitzicht mooier en mooier wordt. Als klap op de vuurpijl wordt ik aan het einde van de rit getrakteerd op een formidabel uitzicht op de Pedraforca, een imposante berg (of eigenlijk bergmassief) die hoog boven de omringende bergen en heuvels uittorent. Het kost enige moeite om mijn ogen op de weg te blijven houden en niet constant naar de indrukwekkende rots façade te kijken. Maar het duurt niet lang meer voordat ik op de plaats van bestemming arriveer.
In het spoor van Picasso
Gósol is een klein middeleeuws dorp dat direct aan de voet van de Pedraforca is gelegen. Ik hoef niet lang te zoeken naar 'El Forn', een knus restaurant dat bekend staat om zijn lokale gerechten en ingrediënten. Na een smakelijke en stevige lunch ontmoet ik Joan, een plaatselijke gids die een bijzondere activiteit voor mij heeft georganiseerd. Ik volg Joan door de smalle straatjes van naar zijn huis waar een schildersezel met een onbeschilderd doek op mij staat te wachten. Waar Gósol namelijk het meest om bekend staat, is dat hier niemand minder dan Pablo Picasso een periode heeft doorgebracht. Picasso liet zich inspireren door de rijke kleuren van het landschap en de bewoners van dit inspirerende bergdorp. Gelukkig krijg ik assistentie van Carolina, een bedreven schilder die mij de basisprincipes van landschapsschilderkunst uitlegt. Misschien nog wel meer dan bij landschapsfotografie, wordt je bij het schilderen voortdurend 'verplicht' om naar het landschap te blijven kijken en ontdek je op die manier eigenlijk constant nieuwe dingen die je normaal snel over het hoofd zou zien. Als ik de laatste verfstreken op het doek heb gezet wordt er gezamenlijk geproost met een goed glas lokale wijn. Een meer dan uitstekend begin van mijn Catalaanse trip.
Josa de Cadí
Die avond verblijf ik in Hostal Pedraforca in Saldes. Een beter uitzicht op de gelijknamige berg dan hier is niet makkelijk te vinden. Het is vrijdag, dus zijn er veel restauranttafeltjes bezet als ik de eetzaal binnenstap. Families, pensionado's, maar ook groepen jongelui in sportieve kleding die het glas heffen. Ik gok dat er geproost wordt op een succesvolle trail-run of bergwandeling. Na het voortreffelijke eten duik ik snel het bed in omdat ik mijn wekker op een akelig vroeg tijdstip heb ingesteld. Die ochtend rijd ik onder een volle maan naar Josa de Cadí, een sprookjesachtig dorpje op een heuveltop. Als ik aankom verdwijnt de maan precies achter de kerktoren, bovenaan het dorp, achter de berg. Josa de Cadí neemt een belangrijke plek in de vroege middeleeuwen toen Kathaarse vluchtelingen een veilig onderkomen zochten binnen de muren van Josa de Cadí. Er vond naar verluid een hevige strijd plaats tussen de inquisitie en oppositie die sympathiseerden met de gevluchte Katharen. Dankzij de strijdbaarheid van de bewoners en niet in de laatste plaats de ligging van het bergdorp, bleek Josa de Cadí een onneembare vesting en gaven de strijdkrachten van de inquisitie zich uiteindelijk gewonnen.
Coll de Verdet
De top van de Pedraforca is voor de ervaren bergwandelaar in 2,5 uur te bereiken. De uiterst populaire route staat bekend als een uitdagende, maar niet-technische klim. Vanaf de mirador (uitkijkpunt) van de Coll de Verdet dat met de auto bereikbaar is, is het zo'n 900 hoogtemeters voordat je op de top van de Pollegó Superior (de hoogste van de twee toppen) staat. Ga je in het weekend, arriveer dan op tijd zodat je niet lang naar een parkeerplaats hoeft te zoeken. Ik ben er vrij zeker van dat de Pedraforca hike op het programma staat bij de proostende jongeren in het restaurant. Deze wandeling moet ik met enige tegenzin aan mij voorbij laten gaan omdat het een (te) een groot deel van dag zou opeisen. Ik moet mij tevreden stellen met "de light-variant"; een korte wandeling van 20 minuten naar de Refugi Lluís Estasen. De sfeer van een berghut heeft altijd iets bijzonders. Misschien omdat het bier na (of eigenlijk tijdens) een wandeling altijd beter smaakt, maar misschien ook wel simpelweg vanwege het waanzinnige uitzicht op de gigantische bergwand. Als je er eenmaal zit en je ziet de andere wandelaars vertrekken richting de top, begint het eerlijkgezegd ook wel te kriebelen. Ik beloof aan mezelf dat ik de volgende keer ook de "echte" wandeling maak.
Terradelles en Guardiola de Berguedà
De dag vliegt voorbij en voordat ik het weet ben ik alweer onderweg naar de volgende pareltjes op de route. In Terradelles staat bij lokale kaasmaker Formatgeria Artesanal Tiraval een fantastische kaasproeverij op mij te wachten. Kaasmaker Carles maakt met melk van lokale grazers (schaap, geit en koe) prachtige kazen die hij affineert (een soort 'finish' geeft) en verkoopt aan speciaalzaken en restaurants. Hij doet zijn verhaal in het Catalaans dus versta ik er niet veel van. Gelukkig is de taal van lekker eten wél internationaal bekend en begrijpen we elkaar meteen een stuk beter als de eerste kaasjes worden aangesneden en geproefd. Na deze culinaire tussenstop vervolg ik mijn weg naar het naastgelegen Guardiola de Berguedà en neem ik een kijkje in de oude abdij "Monestir de Sant Llorenç" waar tegenwoordig geen monniken of zusters meer rondlopen, maar wat dienst doet als concertzaal voor klassieke muziek- en opera voorstellingen. Als ik het voormalige klooster betreed, galmen de hoge noten van een oefenend opera ensemble door de gangen. Nou ben ik niet persé een liefhebber van dit muziekgenre, maar toch ik betrap mijzelf op kippenvel. Misschien is het de combinatie van het klassieke gezang met het oude gebouw?
Puigcerdà
Om in de Puigcerdà te komen moet de 5 kilometer lange Túnel del Cadí worden genomen. Op het moment dat je weer zonlicht ziet, ben je niet meer in de provincie Berguedá, maar in de volgende vegueria (bestuurlijke regio), Cerdanya. Cerdanya grenst aan Frankrijk in het Noorden en Andorra in het Noordwesten. De in grote getalen aanwezige Franse kentekenplaten verraden dat je je in het grensgebied begeeft. Zodra je de grens met Frankrijk bent gepasseerd, begeef je je in Cerdagne. Eigenlijk is de hele regio, zowel aan Catalaanse als aan Franse kant, van oudsher één gebied. Het is vandaag markt in Puigcerdà. En dat betekent dat de locals boodschappen gaan inslaan. Veruit de meeste marktkraampjes verkoopt verswaren en delicatessen van een hoge kwaliteit. Als ik aan een marktkoopman vraag of ik een foto mag maken, tovert hij uit een geheimzinnig plastic tasje een reusachtige Morille paddenstoel tevoorschijn. 'Neem snel een foto, want deze is gereserveerd voor een chefkok van een luxe restaurant' zegt de man trots. Ietsje verderop plaatst een Franse kaasboer zorgvuldig de naam-en prijskaartjes bij de juiste kazen. Het wordt geleidelijk maar zeker drukker. Het valt op dat veruit de meeste marktbezoekers senioren zijn. Op mijn vraag of de markt hier ook zo'n last heeft van de supermarkten, slaakt de kaasboer een diepe zucht en haalt vervolgens zijn schouders op. "C'est la vie" luidt het berustende antwoord.
Fonts de Llobregat
Donkere wolken pakken zich samen als ik naar La Pobla de Lillet rijd. Op de afgesproken parkeerplek staan mijn gidsen Montse en Imma al op mij te wachten. Als we eenmaal met z'n drieën in de auto zitten volgen we de weg die parallel loopt met de Llobregat, Catalonië 's op één na langste rivier. De kronkelt zich met een paar haarspeldbochten omhoog. Gelukkig is het rustig op de weg en kunnen we zonder gevaarlijke capriolen uit te halen op veel plekken eventjes stoppen om een blik op het prachtige uitzicht te werpen. Als het wolkendek aan de horizon eventjes openbreekt, laten in verte de karakteristieke gevorkte toppen van de Pedraforca zich voorzichtig maar overduidelijk zien. Nu begint het echt te rommelen. Onweer en bergen zijn een gevaarlijke combinatie die altijd serieus genomen dient te worden. Toch lijken de doorgewinterde Montse en Imma allesbehalve ongerust. "Dat is nog ver hier vandaan". Deze geruststellende woorden stellen mij als laaglander net iets meer op m'n gemak. We stappen de auto uit en lopen een heuveltje dat zich pal naast de weg begeeft op. Hier is het uitzicht nóg adembenemder dan onderweg. Het nodige fotomateriaal wordt snel geschoten en het duurt niet lang voordat de eerste regendruppels vallen. De druppels evolueren al snel in een serieuze plensbui en vervolgens in een korte, maar heftige hagelbui. "Hagel komt hier niet zo vaak voor" beweert Montse vol verwondering en met een glimlach op haar gezicht. "Dit had het landschap wel even nodig" zegt Imma. "Het is een paar weken erg droog geweest en dat is niet normaal voor deze tijd van het jaar". Als we arriveren op onze plaats van bestemming - de watervallen (Fonts) van de Llobregat is het nog niet helemaal gestopt met regenen, maar dat mag de pret zeker niet drukken. We volgen het smalle wandelpad dat is voorzien van enkele trappen, naar de bron van de rivier. Het duurt slechts 10 minuten voordat we er zijn en we goed uitzicht hebben op het kolkende riviertje, pal onder ons. Met doorweekte kleding besluiten we de wandeltocht niet heel lang te maken en keren we terug richting de auto. "Wel goed voor het land", zeg ik hardop tegen mezelf.
Ripoll en zijn klooster
Het werd natuurlijk weer wat later dan gepland. Tijdens het ritje van La Pobla de Lillet naar Ripoll was er namelijk geen kip op de weg. Als vervolgens de zon in constant gevecht met de wolken lijkt te zijn, krijg je soms de mooiste luchten te zien. Kortom, reden genoeg om bij iedere parkeermogelijkheid even uit te stappen en te speuren naar mooie fotomotieven. En dat gaat nu eenmaal ten koste van het programma. Met stevige pas loop ik richting het plein waaraan de grote trots van Ripoll is gevestigd; het Santa Maria Benedictijnen klooster. Voor een glazen pui staat Ferran, opzichter van het klooster, op mij te wachten. Mijn oog valt eigenlijk direct op het gigantische stenen portaal die achter het glas naar de ingang van het klooster leidt. Het portaal is in de dertiende eeuw vervaardigd en is een typisch voorbeeld van de Catalaans-Romaanse beeldhouwkunst. De vraag of ik de toren wil beklimmen klinkt mij als muziek in de oren en voor we het weten struinen we door de kloostergangen, onderweg naar de smalle wenteltrap van de kloostertoren. Best bijzonder, omdat de toren voor bezoekend publiek normaalgesproken niet toegankelijk is. Eenmaal boven hoor je het wapperen van een enorme Catalaanse vlag. Ripoll is sowieso het epicentrum van het Catalaans nationalisme, dat ongeveer begon in de vroege middeleeuwen toen Wilfried de Harige (naar verluid een bewuste woordspeling op Karel de Kale) streed stegen de toenmalige Moslim-heersers. Volgens de legende is de Catalaanse vlag (rood-geel gestreept) ontstaan toen Wilfried tijdens een veldslag met zijn bebloede vingers over een geel schild streek. Ferran wijst naar een heuvel aan de noordzijde van het stadje. "Vanaf die heuvel kun je denk ik wel een mooie foto nemen" Precies waar ik naar op zoek ben. Het is nog even afwachten of de zonsondergang een beetje mee gaat werken, maar ik ga het gewoon proberen. Een paar minuten later sjok ik met natte voeten door het hoge gras richting de heuvel. In mijn ooghoek zie ik nog net een ree wegspringen en valk voor mij hangt een torenvalk biddend in de lucht, te wachten op zijn prooi. De avond valt en de stadslichten van Ripoll springen langzaam maar zeker aan. Met een perfect uitzicht op het stadje besluit ik de dag en kijk ik vol verwachting alweer uit naar wat de volgende dag mij zal gaan brengen.
Vall de Núria
De wanden van het barretje hangen vol met Solomon schoenen, wedstrijdnummers, hiking-poles en andere relikwieën die doen vermoeden dat ze hier helemaal gek zijn op trail-running. Op een grote muurschildering prijkt lokale klimheld Kilian Jornet, die zoals ik mij laat vertellen, hier als een soort God wordt beschouwd. Het is een treffende plek om alvast in de stemming te komen voor een lekkere bergwandeling. Ik kijk op de klok en neem de laatste slok van mijn café con leche om vervolgens naar het station aan de overkant van de straat te lopen. Bij de toegangspoortjes scan ik mijn treinkaartje en wacht ik totdat ik van de conducteur mag een plaatsje mag uitzoeken in de Cremallera (tandradtrein). De rit duurt een kleine 40 minuten en is de enige manier om in Vall de Núria te komen, tenzij je zin hebt in een stevige hike. Door het treinraampje probeer ik onderweg de bordjes te lezen waarop de hoogtemeters worden vermeld. Zo rijden we langs het bordje "Wengen 1,274 m". Als de trein tot stilstand komt, wordt ik opgewacht door ski- en wandelgids Yasser. Samen overleggen we wat precies de plannen voor de dag zijn en ik wijs naar boven. "Perfect!, let's go!" De hagelbui van gisteren heeft gezorgd voor witte vlakken op de schaduwkanten van de berg. Lang zal het niet blijven liggen want het zonnetje staat al aardig hoog aan de hemel en er is de lucht is nagenoeg strak blauw. "Ik breng je naar een supermooi uitzicht" hoor ik Yasser zeggen. Ineens tikt hij op mijn schouder en wijst richting een rots; "Chamonix!" We worden aangestaard door een tweetal gemzen die zich weinig druk lijken te maken om ons bezoek. Voorzichtig pak ik mijn camera met telelens en draai aan een paar knoppen. Zouden ze er nog staan? Ik heb geluk; ze lijken zich niet te bekommeren over mij en gaan over tot de orde van de dag. Gemzenfoto in pocket. Het wordt al snel wat warmer als we het uitzichtpunt naderen. In de verte zie ik twee gieren rustig zweven op de thermiek van de berglucht. "Zie je die bergen, recht voor je? Dat is Montserrat. En daar links bovenin... zie je die reflectie? Dat is de zee". Het is niet te ontkennen dat dit inderdaad een fantastisch uitzicht is. Ik fantaseer hoe de zonsopkomst vanaf deze plek moet zijn. Ik moest de tijd goed in gaten houden want de trein rijd maar 3 keer per dag. We keren om en wandelen terug naar beneden waar ik nog even een fotostop maak om het Sanctuarium van Núria vast te leggen. Núria is een bedevaartsoord waar zo'n 700 na Christus de later heiligverklaarde Sint Gilles een Mariabeeld heeft gemaakt, wat in die tijd in strijd was met het Romeinse gezag. Hij verstopte het beeld in een grot. Honderden jaren later werd het beeld teruggevonden en werd er op de vindplaats een kapel gebouwd. Nu weet je het verhaal van Núria in een notendop.
Castellfollit en Besalú
"Pintura? Si? Si!" In het Catalaans roept een dame op leeftijd mij vanaf haar balkon een paar onverstaanbare woorden toe. Ze loopt naar binnen en ik heb het vermoeden dat ze naar beneden komt. Een paar tellen later gaat er garagedeur open en zie ik de vrouw wenken. "Mira, Mira! In de garage staat een schilderij met een deken eroverheen. De deken wordt opgetild en een ietwat kitscherig schilderij van Castellfollit de la Roca komt tevoorschijn, precies vanaf het standpunt zoals ik dit net buiten zag. "La pintura para ti? Muy barato!" Nu valt het kwartje pas. Deze Catalaanse abuelita probeert mij dit schilderij aan te smeren. "No gracias señora, yo soy un fotógrafo!" Castellfollit de la Roca is ansichtkaartwaardig stadje dat is gevestigd op een rots. Een basalt-rots om precies te zijn want we zijn hier vulkanisch gebied. De karakteristieke straatjes van Castellfollit leiden naar de klokkentoren die er natuurlijk om smeekt om beklommen te worden. Ook hier tel ik veel Catalaanse vlaggen. Sommigen met een rode ster, sommigen hebben een blauwe ster, en sommigen géén ster. Dat zit namelijk zo. Besalú wandel. De meeste toeristen lopen mij tegemoet en gaan huiswaarts, dus wandel ik min of meer tegen de stroom in. En als ik heel eerlijk ben vind ik dat niet zo erg. Een beetje gehaast kijk ik om mij heen en probeer ik met de gedachte dat de zonondergang eigenlijk al bezig is, een goede fotolocatie te vinden. Terug de brug over! Aan de oevers van de rivier Fluvià begeeft zich een uitstekende optie in de vorm van een vlonder die uitzicht op de brug en een groot deel van het ommuurde stadje biedt. Ik klap mijn statief uit en hoop zo dadelijk een spectaculair kleurenpalet te kunnen aanschouwen. Nu pas heb ik eindelijk de tijd om eens rustig van het uitzicht te genieten. Als je een kind zou vragen om een Middeleeuws dorpje te tekenen, bestaat er een grote kans dat het dorpje er als Besalú uit komt te zien. Alle ingrediënten hiervoor zijn aanwezig. Verschillende torens, een stenen brug, stadmuren, een rivier en heuvels in de verte. Besalú is een dorp in de Garrotxa, een soort regio binnen Catalonië die wordt gekenmerkt door zijn vulkanische heuvels. De geschiedenis van Besalú is rijk, zoals je je waarschijnlijk wel zou verwachten. Wilfried de Harige (daar is hij weer) was in de vroege middeleeuwen Graaf van Besalú en bood de burgers binnen de stadsmuren de nodige veiligheid. Tegenwoordig staat Besalú vooral op de kaart bij dag-excursie toeristen die de Costa Brava bezoeken.
Vol de Coloms
"Is het jouw eerste keer?" "Geniet er maar lekker van!", Ballonvaarder Cesc knijpt in de gashendel en de ballon stijgt geleidelijk maar in een rap tempo van 10 naar 50 naar 200 meter. Dat de Garrotxa is een vulkanisch gebied is is vanuit pas echt goed te zien. Mijn medepassagiers, het gros Spaanse pensionado's , wijzen vol ongeloof naar een kapel die binnen in een oude vulkaankrater is gebouwd. Het duurt niet lang voordat we in de verte een glinstering van de Middellandse zee zien. We drijven af in oostelijke richting, tegen het zonlicht in. "Als je een foto van de andere richting wil hebben, kan ik de ballon gemakkelijk draaien" zegt Cesc. Als Cesc vertelt dat we op 1600 meter hoogte zitten, besluipt mij ineens het angstaanjagende gevoel dat ik mijn leven toevertrouw aan een rotan gevlochten mand. Gewoon maar niet denken. Er worden champagne flûtes rondgedeeld en een paar tellen later plopt Cesc de champagne kurk overboord. "Gelukkig is het hier heel dunbevolkt." We vliegen over Besalú en Cesc komt superlatieven tekort om de schoonheid van het stadje te omschrijven. Het daaropvolgende geroezemoes van mijn medepassagiers vertelt mij dat ze volledig overtuigd zijn en een bezoek aan het middeleeuwse stadje aan hun lijstje hebben toegevoegd, als deze er al niet opstond. Naarmate de vlucht duurt, neemt de spanning af en geniet ik van de toch wel verrassende geruisloosheid wat typerend is voor een ballonvaart, zo heb ik mij laten vertellen. Aan de stofwolken van de pick-up trucks die ons achtervolgen weet ik dat we binnen enkele minuten weer op vaste grond staan. Met het blik op de besneeuwde bergtoppen van de Pyreneeën aan de ene, en de grillige heuvels van de beboste vulkanen aan de andere kant, dalen we langzaam af richting een landbouwperceel waar Cesc een landingspoging gaat ondernemen. "Iedereen door de knieën en houdt je goed vast als ik het zeg!" Wat fantastische een belevenis!
Banyoles
Het contrast tussen Banyoles en de plekken die ik eerder tijdens deze trip aandeed, is groot. Grootste reden hiervan is het grote meer van Banyoles, dat pal naast het stadje ligt. Zittend op één van de vele bankjes aan de oevers van het meer, probeer ik na te gaan waarom deze plaats zo anders voelt dan de voorgaande plekken. Meer Mediterraans, besluit ik. Op het water wordt geroeid. En dan niet in een sloep, maar in echte wedstrijdboten. Ik tel 8 roeiers en een stuurman. Zo eentje die omgekeerd in de roeiboot zit om de roeiers aan te moedigen. Dat zou vast niet het enige zijn wat hij doet, gok ik. Zo'n dikke 20 jaar geleden veroverden Henk Jan Zwolle en Nico Rienks hier het Olympisch brons in de dubbel- twee. Alle Olympische roeiwedstrijden werden tijdens de zomerspelen van 1992 van Barcelona op het meer van Banyoles georganiseerd. De sfeer die hier hangt ademt sowieso één en al sport uit. Tientallen joggers, wandelaars en fietsers zijn bezig aan hun rondje 'meer'. Tegen de terrasschermen staan een 4-tal racefietsen geparkeerd terwijl de eigenaren op het terras aan de koffie zitten, allemaal gehuld in professionele wieleruitrusting. Aan de boulevard-kant van het meer zijn opvallende boothuisjes te zien. Sommige met een eigen pier. Het geheel doet een beetje denken aan een tijdsbeeld van begin 20e eeuw, zonder dat ik precies weet van welke bouwstijl er sprake is. Het zonnetje begint aardig te branden en maakt wat zweetpareltjes los als ik aan de andere zijde van het meer het bordje 'mirador' volg. Er lijkt hier een soort ruïne van een oude fundering te staan. Het verse grasveld is bezaaid met kleinen witte voorjaarsbloemetjes die tientallen bijen aantrekken. Oude olijfbomen en bossen tijm en roosmarijn maken het Mediterrane gevoel compleet. Door de olijfbomen heen zie ik het turquoise gekleurde meer met zijn kenmerkende boothuisjes. Met dit beeld vastgepind in mijn hoofd, rijd ik met een voldaan gevoel terug naar El Prat.